Braadworst in een broodje

augustus 31, 2008

Een barbecuefeest in het park.
Dat was de opzet.
Zo weinig mogelijk werk ter plekke en zoveel mogelijk plezier.
Geen (of weinig) afwas.
Dat waren de achterliggende gedachtes.

Gelukt: op een kom of vier vijf na, en wat bestek, is alles proper.

Wat heb je nodig?
* vraag aan iedereen zelf een deken mee te brengen, om op te zitten
* voorzie wat gekoelde drank en probeer die koel te houden ter plekke
* worst
* kleine Turkse broodjes
* megaveel groenten, die je op voorhand hebt klaargemaakt. (bij ons: veel gegrilde groenten, tomaten, komkommers, radijsjes en rammenas, sla)
* bestek voor de groenten
* een broodmes én een plank.
* ketchup, mayonaise en mosterd
Van barbecuetoestellen trek ik mij niks aan, dat is mannenwerk.

Bak de worst op de bbq. Snij ondertussen de broodjes in twee.
Roep dat het eten klaar is en geef iedereen een broodje.
Geef de mensen een (halve) worst en laat ze voor de rest alles zelf doen.
Vergeet ook zelf niet te eten.

Verrassing

augustus 31, 2008

Wat gebeurt er als je Lieve en Maarten uitnodigt op een etentje in het park?
Ze komen toe
* mét gekoelde flessen van de heerlijke aperitiefdrank die ze zelf maken
* met een mand vol échte Roomer-glazen, want die godendrank drink je nu eenmaal niet uit een plastiek bekertje hé.

Zo wijs, jong, ons parkfeest. Véél volk, héél véél kindjes en leuke mensen.
Alleen jammer dat de zon besloot naar haar bed te gaan.

Moeders

augustus 29, 2008

Op mijn werk zitten we op een eiland. Zes vrouwen en een man.
Van die zeven personen hebben er slechts drie kinderen: de man, en wij als enige twee vrouwen, mijn collega en ik.
Der wordt daar niet heelder dagen over kinders gepraat, mensen, ba nee gij. Dat zou die kinderloze madammen vervelen. En mijzelf eigenlijk ook wel een beetje.
Maar.
Zo af en toe gniffelt S. in haarzelf. Laat het nu toevallig zijn dat ik net tegenover haar zit.
Ik wéét het dan, ik wéét het.
We kijken elkaar recht in de ogen. Dan komt het verhaal.
Over haar klein mannetje, dat op één maand na even oud is als de onze.
Over hoe hij brabbelt, zotte manieren doet, en haar hart warm maakt.
Hoe ze slist als een slang als over slangen praat. Over hoe leuk hij dat vindt, dat slissen.

De andere reageren daar wel op, oh ja, ook ietwat vertederd, met een zacht: ‘ja, dat moet leuk zijn.’ Maar ik, ik weet écht wat ze bedoelt, en onze blikken kruisen elkaar, ze knipt mij een oog, en ik knip haar een oog terug en dat is meer dan genoeg.

Over hotsen en hollen en van crèche naar huis en werk en omgekeerd: I know. Over hoe wij een dagje kinderloos gaan werken stiekem als vakantie zien. Zelfs dat kunnen onze lieve collega’s beamen. Ze snappen het gelijk wel.

Maar als de crèche van haar plots belt, om te zeggen dat het kleintje koorts heeft, wetende dat hij al zowat een oorontsteking of tien achter de rug heeft, met héél véél koorts en pijn gepaard, en ook al heeft de mijne nog geen énkele ontsteking doorgemaakt: dat gevoel, dat snappen alleen wij twee. Echt alleen wij twee.

Soms zegt ze: oh, ik ga met de fiets om hem. Dan maakt ze een gek bokkesprongetje van geluk. De anderen kijken ietwat vreemd, want ja, dames maken nu ook niet elke dag gekke bokkesprongetjes op hun werk.
”t Kan me niet bommen, wat ze denken’, fluistert ze in mijn oor, net voor ze vol zwier en zwaai de deur uitgaat.
En ook dat, dat is het allerschoonste geheim dat wij daar met twee delen. En met niemand anders.

Supernanny

augustus 26, 2008

Gisteren keek ik wat verbaasd voor de eerste keer naar The Supernanny.

Ik had al vaak de kritiek gehoord, en de lachwekkende commentaren van kijkers, die zeiden ‘bij mij zou dat geen waar zijn’. Ik moet eerlijk zijn: ik had dat ook al gedacht.

Maar nu heb ik eigenlijk een andere mening over het programma. Ik bedoel, over de aanpak van die madam. Of zulke drama’s gemediatiseerd moeten worden, is een ander verhaal, maar over de manier waarop ze handelde, sprak en begeleidde: geen kwaad woord.

Vol verwondering aanhoorde ik haar tips, zag ik de reacties van de mama én de kinderen, en meer dan eens dacht ik: ‘zo zou ik het ook doen’.
Want hoe je het nu draait of keert, of de opnames gefilterd zijn, ik geloof dat die mama van gisteren daar écht iets aan had.

Schrijnend was het wel: niet weten hoe je je kinderen naar bed stuurt, en er vervolgens zelf bij gaan liggen omdat je de situatie de baas niet kunt, ewel merci, dat moet lastig zijn. Maar de situatie was zo vergevorderd dat het pijnlijk was om te zien hoe die mama -bijna mechanisch- uitvoerde wat haar via een microfoontje in het oor werd ingefluisterd.
Maar toch, die mama werd in haar eigenwaarde gelaten, ik heb geen belachelijke dingen gezien.

Opvoedingskritiek en -problemen: ze zijn er overal, en veel meer dan kinderen weg te plukken uit hun natuurlijk gezin, is het aan te raden die ouders een werkinstrument, tips, raad, te geven die van hén betere ouders maakt.
En nu schop ik misschien keihard tegen mijn broer zijn schenen (maar dat hoor ik dan wel in de kommentaren), maar dat is nu een beetje het probleem met veel hulpverlening. Die mensen verzetten schitterend werk, en mijn broer zeker, maar soms stel ik mij de vraag of men het niet beter vanuit de kern aanpakt, ttz: ouders én kinderen dwingt (op een vreedzame manier, versta me niet verkeerd) om samen te leven, samen te werken en samen tot een oplossing te komen.

Ik ent mijn visie niet alleen op gisterenavond, dat zou bekrompen zijn: ik heb heel veel mensen in tehuizen gekend, en ik heb me al dikwijls die vraag gesteld.

Anyway: van de Supernanny, want daar ging het over, ga ik misschien nog veel leren. ’t Is maar dat je het weet.

Konijn

augustus 25, 2008

Een klein konijntje heeft op een vreemde manier haar intrek genomen in ons huis.
Het begon met gloeiende wangen, en veel br..br…brr.
Toen kwamen er natte vingertjes en een beetje kwijl dat op haar slabbetje liep.

Nu heeft ze twee (veel te grote en veel te grappige) tandjes, bovenaan in haar mond.
Ze maakt ondertussen ook échte grappen, waar zij zelf het meest om lacht.
Ze speelt kiekeboe met haar slab, en roept godganse dagen ‘ki(j)k’.
Ze doet ‘tata’ en roept op ‘baba’. Ze zegt ‘ko ko ko’ als ze eventjes te lang alleen is.
Ze gumt stukjes brood kapot op de plank van haar stoel, en verwoed veegt ze dan elke kruimel weg.

Ze is plots geen baby meer, maar een echte madam.
Zo leuk, jong. Zo leuk dat ik ’s morgens bijna te laat op mijn werk arriveer, omdat ik me met haar veel te kostelijk amuseer.
Levend speelgoed. Of zoiets.

Opsomming

augustus 22, 2008

Vrijdag.
Alleen thuis (met man, voor de uitzondering).
Muziek van véél vroeger en van nu.
Cava.
Beloftes om te gaan eten.
Weekend.
Morgen kindjes zien.
Zondag feestje vieren met petekindje van Jan.
Zondag picknicken met andere kinders.
Lezen in mijn boek.
Mijn vent die zegt dat hij ‘ons’ zo schoon en vreemd en fantastisch vindt.
Ik die dat beaam.
Hij die zegt dat ik de vrouw van zijn leven ben.
Nadat ik het hem gevraagd heb, uiteraard. Mijn man zegt zulke dingen niet elke dag.

Het lijkt alsof we zouden kunnen trouwen.
Maar hij wil niet.
En eigenlijk vind ik dat niet eens erg.
Want alles verloopt uitstekend zoals het gaat.
Alleen een ring.
Daar kan hij vanaf nu niet meer onderuit.
Echt niet.

2.

augustus 21, 2008

Elke vrije minuut, iedere werkloze seconde.
Ieder uur waarin ik ertussen uit kan knijpen.

Er zit een tweede wereld in mijn hoofd.
De wereld van ‘dansu dansu dansu’.

In ’98 las ik een stuk van de (Engelse) vertaalde versie. Goed, maar wellicht was ik toen te jong.
Maar deze Nederlandse vertaling verslind ik met genot.

Elke letter, iedere beschrijving, ze katapulteren me naar een wereld waar ik tot voor kort het bestaan niet van kende.

Ik zet me nu in de zetel, met een glaasje wijn en mijn boek.
Met een zeer zeer lange reis te gaan.

Toeval

augustus 20, 2008

Naar een mosselsouper gaan in Oosterzele, een mens doet dat niet zomaar. Ik zou dat nooit doe, gewoon omdat ik er niemand ken. En mosselsoupers van de voetbal, dat zit vol bekenden.
Tenzij.
Tenzij je uitgenodigd bent voor die souper. Tenzij je nog geen mosselen gegeten hebt dit jaar, en daar wel zin in hebt.
Daar zit je dan, op uitnodiging, met een katerhoofd van een veel te fijne avond in Ieper.
Dan denk je: Amai, ons kent ons hier. Wat doe ik hier eigenlijk?

Komt daar plots een mens of drie toe die je maar al te goed kent, die je al veel te lang niet gezien hebt, die ooit je huisgenoot was. Dan worden er plannen gesmeed voor in de nabije toekomst. En zo zitten onze komende weekends weeral vol.

Ah ja! De mensen die wij kennen, kennen ook zeer goed de mensen van wie wij de uitnodiging kregen.

It’s a small small world. It is.

(En de mosselen waren lekker, subliem lekker zelfs.)

Yet to come

augustus 17, 2008

Oh. Er komt een menuutje aan! Een etentje voor een stuk van de familie, met lekkere dingen en al. Ik heb mezelf beloofd dat ik de recepten uitprobeer, aanpas en op de blog gooi. Zodat u wat mee kan genieten. Hoofdgedachten: puur, vis, groenten. En dessert met vers fruit.
Ik ben er klaar voor. Nog eventjes geduld voor de lezers.

Vol

augustus 17, 2008

Eens was er tijd dat het leven hem gelijk niet graag zag, en omgekeerd kon het ook wel tellen. Destructie, zinloosheid en apathie leken te zegevieren.
Nu is er een tijd waarin een stuk van het geluk in zijn ogen weerkaatst.
De rest van het geluk hangt aan zijn hand. Een vrouwenhand.
Een vrouwenhand waarin twee keer twee kinderhanden bengelen.
Het zijn die kinderhanden die het deden. Al zijn het de zijne niet, het lijkt van wel.
Ze hebben hem de gretigheid van het leven aangeboden.
En hij is er ten volle voor gegaan.
Dat deed mij nu eens deugd, na elkaar 8 jaar niet meer gezien te hebben.
Dat er aan de achterkant van de medaille ook een voorkant blijkt te zijn.
Welkom terug, T. We hopen dat je ervan geniet.